Verklaring: wraking rechtbank in zaak Buijs versus UvA

10 minuten

read

Vandaag was de zitting over de ontbinding van mijn aanstelling bij de Universiteit van Amsterdam. Zowel ik als de UvA zijn het erover eens dat de arbeidsverhoudingen verstoord zijn, en willen beiden graag een einde aan het dienstverband. We beschuldigen elkaar ervan ernstig verwijtbaar te hebben gehandeld, en het is aan de kantonrechter om uitspraak te doen in deze zaak.

Lees meer in De Telegraaf over wat er vandaag gebeurde in de rechtbank:
Veelbesproken UvA-docent Laurens Buijs wraakt rechtbank

Ik wil middels deze verklaring graag duidelijk maken dat ik het betreur dat de UvA en ik zo lijnrecht tegenover elkaar zijn komen te staan. Ik had deze rechtszaak liever niet gevoerd, en heb er ook alles aan gedaan om met de UvA samen in gesprek tot goede afspraken te komen waarmee mijn aanstelling kon worden ontbonden, zonder tussenkomst van de rechter.

Struikelblok in de gesprekken was dat de UvA wil dat ik mijn klokkenluidersmelding over misstanden met betrekking tot academische vrijheid aan de UvA intrek, die ik heb ingediend bij het onafhankelijke Huis voor Klokkenluiders in Den Haag. Dit is voor mij echter onbespreekbaar.

Bron: AT5

Ik heb mij zo constructief mogelijk willen opstellen richting de UvA om samen tot een oplossing te komen. Ik heb aangegeven dat mijn aanstelling ontbonden mag worden, dat ik geen financiële compensatie hoef en dat ik verder ook bereid ben alle rechtszaken die lopen tegen de UvA stil te leggen. Het enige wat ik wilde behouden is mijn rechten als klokkenluider, maar daar ging de UvA dus helaas niet mee akkoord.

Ik ben door de commissie-Stolker en door het Huis voor Klokkenluiders erkend als klokkenluider, en dat blijf ik ook. Volgens de interne klokkenluidersregeling van de UvA én volgens nationale klokkenluiderswetgeving heb ik als klokkenluider recht om mijn melding bij het Huis voor Klokkenluiders in te dienen met het verzoek deze door hen te laten onderzoeken.

Ik heb op de UvA ernstige misstanden gezien die door de commissie-Stolker in mijn ogen niet bevredigend onderzocht zijn, en die ik graag verder onafhankelijk laat onderzoeken. Omdat deze misstanden schending van grondrechten (academische vrijheid) betreft, zie ik het als mijn burgerplicht om het uiterste te doen mijn melding grondig en zorgvuldig te laten onderzoeken.

Lees meer over de stand van zaken in mijn juridische strijd met de UvA:
Buijs versus UvA: hoe de juridische strijd nu verder zal gaan

Volgens het Huis voor Klokkenluiders mag een werkgever een klokkenluider niet verbieden om melding te maken van eventuele misstanden en die nader te laten onderzoeken. Als dit toch in de vaststellingsovereenkomst bij de ontbinding van een contract wordt opgenomen, is dat een nietige bepaling.

Ik heb de UvA herhaaldelijk erop gewezen dat het opnemen van een dergelijke bepaling in onze overeenkomst voor mij onbespreekbaar is, en dat deze bepaling in mijn ogen bovendien onrechtmatig is. Maar de UvA hield voet bij stuk en bleef dit als harde voorwaarde stellen. De UvA en ik zijn er daarom samen niet uitgekomen.

De rechtbank Amsterdam zal nu tot een uitspraak moeten komen over wie welke verantwoordelijkheid draagt in de ontstane verstoorde arbeidsverhouding. Maar die uitspraak laat nog even op zich wachten, omdat ik de rechtbank heb gewraakt.

Ik had het gevoel dat de rechter niet onpartijdig was: ik werd door hem op het matje geroepen en kritisch bevraagd, de UvA niet. Een zogeheten wrakingskamer moet zich nu over de zaak buigen en beoordelen of er inderdaad sprake is van vooringenomenheid. Het is niet duidelijk wanneer dat gaat gebeuren.

Lees hieronder mijn pleidooi zoals ik dat vandaag tijdens de zitting voordroeg.

Edelachtbare,

Ik vind het jammer dat het zo gelopen is met de UvA en ik betreur het dat we in deze rechtbank zo lijnrecht tegenover elkaar staan. De arbeidsverhoudingen zijn flink verstoord, en ik wil zelf ook niet meer werken voor deze organisatie na alles wat er gebeurd is.

Ik was er liever samen met onderlinge gesprekken uitgekomen, al dan niet met een mediator, zonder de gang naar de rechter. Maar dat is helaas niet gelukt, ondanks het feit dat ik mij daar herhaaldelijk voor heb ingespannen.

Ik ben door de commissie-Stolker en door het Huis voor Klokkenluiders erkend als klokkenluider, en dat blijf ik ook. Dat de UvA mij dat wilde ontnemen in de schikkingsonderhandelingen door in de vaststellingsovereenkomst op te nemen dat ik mijn procedure bij het Huis op moet geven vind ik daarom niet acceptabel. Ook het Huis voor Klokkenluiders heeft gezegd dat dat een nietige bepaling is.

Vlak na mijn klokkenluidersmelding in januari werd ik als werknemer gestript van mijn rechten en werkzaamheden. Ik mocht geen les meer geven, maar ook publicaties met collega’s werden stilgelegd, mijn promotieonderzoek kwam stil te liggen, ik mocht niet meer naar vergaderingen en trainingen, ik mocht geen bijeenkomsten meer bijwonen of organiseren, ik mocht niet meer in de appgroepen, mijn directeur wilde geen contact meer, en ga zo maar door. Ik kreeg later ook restricties met betrekking tot uitingen in de media en op sociale media en ik mocht uiteindelijk ook niet meer naar de bibliotheek en de campus. Basale rechten die ik als werknemer en als burger had, werden zonder aanleiding en zonder goede reden, ontnomen.

Ik ben de afgelopen maanden altijd oprecht op zoek gegaan naar oplossingen. Ik stelde me constructief op, wilde graag offers brengen, toonde ook introspectie op mijn houding in deze moeilijke situatie. Maar de UvA heeft datzelfde nooit teruggegeven. Ik had de laatste maanden voornamelijk nog contact met de secretaris van het CvB. Zij was in haar communicatie vaak hard en koud, juridisch en streng. Zij legde mij eenzijdig allerlei maatregelen op – de verboden die ik zojuist besprak – en presenteerde die als “afspraken”. Ik heb herhaaldelijk uitgelegd dat ik graag meewerk om tot een oplossing te komen, maar dat het inleveren van basale rechten voor mij niet bespreekbaar is. Als gevolg daarvan werd ik beschuldigd van ongehoorzaamheid, respectloosheid en het “schenden van de afspraken”. Maar dit waren dus helemaal geen wederkerige afspraken, maar eenzijdige disciplinaire maatregelen die ik moest slikken of stikken.

Dit is het patroon dat zich steeds herhaalde: ik word onterecht gesanctioneerd, en als ik daar tegen in opstand kom, wordt dat verzet van mij gebruikt om mij te beschuldigen van het schenden van “de afspraken” en om de sanctionering tegen mij te rechtvaardigen. Met andere woorden: de UvA heeft structureel gedaan aan omdraaiing van de werkelijkheid. Ik ben overigens niet de enige die tegen dit patroon is aangelopen. Ook in de zaak rondom het ontslag van Niko Besnier kwam dit patroon terug, zoals uit zijn verklaring blijkt.

Deze omdraaiing van de werkelijkheid is wat de UvA steeds doet en waar ik uiteindelijk dol van werd. Ik heb deze manier van omgang, die maanden heeft geduurd, niet alleen als zeer respectloos ervaren, maar ook als een vorm van institutioneel geweld, of institutionele mishandeling, dat op het psychologische niveau tegen mij werd gebruikt, hoe heftig die woorden “geweld” en “mishandeling” ook klinken. Het heeft mij fysiek en mentaal compleet uitgehold en het uiterste van mij gevraagd.

De UvA heeft me hard aangepakt. Ik werd als kritische werknemer en eigenzinnige wetenschapper weggezet als extreemrechts, transfoob, homofoob, complotgek, wappie, agressief, dreigend, kwetsend, grensoverschrijdend, en ga zo maar door. Dat gebeurde door studenten, collega’s, directie en zelfs bestuursleden. Kennelijk had ik met mijn klokkenluidersmelding een gevoelige snaar geraakt: ik werd de zondebok gemaakt van de UvA.

Ik heb mij als klokkenluider kritisch uitgelaten over de UvA, zowel over de academische vrijheid (met name bij gender studies), maar ook over de bestuurscultuur, die de misstanden op de UvA in mijn ogen niet alleen bedekt, maar ook faciliteert. Zeker is mijn kritiek hard, maar die moet gegeven kunnen worden als een instituut zo aan het ontsporen is, in het belang van de academische vrijheid. Daarom heb ik als werknemer de verantwoordelijkheid op me genomen om me uit te spreken.

Maar op de UvA bleek hier helaas geen ruimte voor: vanaf het eerste moment is mijn kritiek weggezet als “onveilig” en “grensoverschrijdend gedrag” en werd er een probleem gemaakt van mijn emoties, toon of stijl – hoe ik het ook bracht. Uiteindelijk kwam het hele instituut tegenover me te staan. Dat beperkte zich niet alleen tot binnen de muren van het instituut. Ook daarbuiten werd ik aangevallen: op sociale media, in de krant, op televisie. En dat weken, zo niet maanden achter elkaar.

Deze situatie heeft een grote impact gehad op mijn persoonlijke en professionele leven, en mij geregeld tot wanhoop gedreven. Het stigma dat over mij is ontstaan is ver doorgedrongen in de netwerken om me heen en zeer hardnekkig gebleken, tot op de dag van vandaag. Niet alleen klanten maar ook buren, vrienden en familie hebben afstand genomen. Mijn bedrijf dat ik vanaf 2016 succesvol bestier is volledig ingestort. Ook tijdens uitgaan en in mijn homosportclub word ik met wantrouwen benaderd. Het leven met het stigma is voor mij inmiddels een dagelijkse realiteit, en ik moet elke dag wel even knokken tegen de somberheid die mij dat kan brengen.

Natuurlijk betekent dit alles niet dat ik nooit een grens ben overgegaan, dat ik geen fouten heb gemaakt, dat mij geen enkele blaam treft. Natuurlijk niet. Onder de enorme druk en stress, en geconfronteerd met langdurige en structurele onrechtvaardigheid ben ik hier en daar echt wel uit mijn slof geschoten en heb ik dingen gedaan en gezegd die ik achteraf betreur. Ik heb natuurlijk nooit iemand bedreigd, zoals de UvA beweert. Maar ik snap wel dat mijn boosheid en frustratie soms gevoelens van onveiligheid hebben kunnen oproepen. Op een bepaalde manier is de zondebokdynamiek tegen mij een self-fulfilling prophecy geworden. Hoe meer ik werd geïsoleerd en hoe harder ik ben weggezet door de UvA als agressief en grensoverschrijdend, hoe bozer ik daarover werd en uit mijn slof schoot.

Ik vind het mijn verantwoordelijkheid om in de toekomst te leren om ook in die situaties altijd zo rustig, beheerst en hoffelijk mogelijk te blijven. Daar kan ik duidelijk in groeien. Daar loop ik niet voor weg, edelachtbare. Maar ik vraag u wel om de context en de volgordelijkheid goed in beschouwing te nemen voordat u meegaat in het verwijt van de UvA dat ik mijn ontslag zelf verdiend zou hebben en dat ik daarin ook “ernstig verwijtbaar” gehandeld zou hebben. Dat is wederom de wereld op zijn kop, vandaar ook dat wij zo hameren op het belang van de tijdlijn. De escalaties zijn niet door mij veroorzaakt, maar door bestuurders van de UvA die keer op keer hebben nagelaten om mij basale bescherming te geven tegen uitsluiting, zondebokdynamiek en andere benadeling.

Het beeld dat de UvA van mij schetst klopt niet. Ik ben geen ontspoorde collega die zichzelf heeft gecanceld door grensoverschrijdend gedrag. Ik ben een gewone werknemer die in isolement kwam wegens het aankaarten van institutionele misstanden, en die vervolgens tot zondebok werd gemaakt en het hele instituut tegenover zich kreeg.

Dank voor uw aandacht.

Ontdek meer van Laurens Buijs

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder