Waarom ik als kind uit een NSB-familie deze dodenherdenking extra stil ben

Ik ben de afgelopen maanden als klokkenluider van de UvA en criticus op woke vaak weggezet als extreemrechts. De reden dat deze beschuldigingen mij zo raken, is omdat ik als kind uit een NSB-familie heel goed weet hoe verwoestend het extreemrechtse fascisme is. Niet alleen voor de vele met name Joodse slachtoffers die tot zondebok gemaakt werden, ontmenselijkt en met miljoenen tegelijk vermoord. Maar ook voor de familie van de daders zelf.

Mijn familie heeft nooit leren praten over ons duistere verleden. De waarheid is altijd verborgen gehouden. Er werd een façade voorgezet. Zo ben ik van kinds af aan in een cultuur opgegroeid waar niet werd gepraat over duistere zaken. Waar geen echte verantwoordelijkheid werd genomen voor grote misstappen. En waar we onze eigen schaduw nooit eerlijk in het licht hebben gezet. In plaats daarvan werd gekozen voor “keeping up appearances”, en voor het bedekken van pijnlijke maar belangrijke waarheden achter een façade.

Uiteindelijk heeft dat verwoestend gewerkt voor de relaties in mijn familie, waar onder de oppervlakte over de jaren heen steeds meer afstand en strijd is ontstaan. Maar ook voor mijn persoonlijke leven, omdat ik van huis uit niet goed heb geleerd om trouw aan mezelf te blijven in plaats van aan beelden die zijn ingegeven door sociale wenselijkheid. Dit heb ik met veel schade en schande over vele jaren en op allerlei pijnlijke manieren zelf moeten leren.

De rol die mijn opa en oma speelden in het nationaalsocialisme in Nederland en Duitsland is door mijn familie altijd ontkend en gebagatelliseerd. Maar mijn eigen onderzoek in het Nationaal Archief in Den Haag bracht een duisterder en eerlijker beeld boven. Mijn opa was onder meer lid van de NSNAP en de NSB. Ook werkte hij voor de NOC van Meinoud Rost van Tonningen en voor de nationaalsocialistische staalfabriek van Hermann Röchling in het Saargebied. Wat hij in Duitsland precies deed is mij tot op de dag van vandaag niet bekend; wel is duidelijk dat hij betalingen ontving van de Waffen-SS.

Veelzeggend waren vooral de getuigenverklaringen over mijn opa die na de oorlog werden opgesteld. Drie verschillende getuigen noemden mijn opa een “slappeling”, waarmee zij bedoelden dat hij een grote opportunist was. Dat blijkt het duidelijkst uit onderstaand citaat van een anonieme getuige, die een uitgebreide persoonsschets geeft van mijn opa:

“Overigens moet Buijs als een slappe persoonlijkheid worden gekwalificeerd, die gemakkelijk over te halen was en graag van twee wallen at. Hij droeg zijn NSB-insigne in zijn portemonnaie en wanneer Duitsche of hooge NSB-persoonlijkheden bij hem werden aangediend, bevestigde hij vlug het insigne op zijn jas-revers om net na het vertrek of bij het eindigen van een vergadering onmiddellijk weder te laten verdwijnen. Dit tekent zijn karakter, eveneens als het navolgende.

Tot tweemaal toe ontving Buijs, toen de Geallieerden in den vorigen zomer in België in het offensief waren, een oproep zich in werkelijken dienst te begeven en zich daartoe te melden in een kazerne te ‘s-Hertogenbosch. Hij wist zich daaraan te onttrekken door medewerking van den Ortskommandant Strümpfel te Rotterdam en den toenmaligen NSB-chef van de afd. Vervoerwezen van het Departement van Waterstaat Brand. […]

Resumerende kan gezegd worden, dat Buijs een persoonlijkheid is die verblind door de Duitse propaganda en uit persoonlijke eerzucht lid van de NSB is geworden, hieruit zoveel mogelijk profijt trekkende, getracht heeft zijn persoonlijke houding tegenover niet-NSB’ers, waarmede hij omgang had, zodanig te doen zijn, dat hierop later geen aanmerking te maken zou zijn.” 

Mijn opa was tijdens de Tweede Wereldoorlog volgens deze getuige dus laf en doortrapt, omdat hij zich als een kameleon gedroeg. Hij waaide opportunistisch met alle winden mee en zorgde ervoor dat hij op die manier niet gepakt kon worden. Toen na Dolle Dinsdag in 1944 de naderende nederlaag van de Duitsers steeds meer een feit werd, meldde hij zich snel bij het verzet en gooide hij het op een akkoordje. Hij leverde wat diensten voor hen, en kreeg er een schriftelijke verklaring voor terug. Met deze verklaring deed hij zich na de oorlog valselijk voor als verzetsheld, en ontsprong hij de dans bij de berechting.

Mede daardoor heeft mijn familie zo lang kunnen zwijgen over ons oorlogsverleden. Er is simpelweg nooit verantwoording afgelegd, nooit een gesprek gevoerd en nooit openheid van zaken gegeven. De opportunistische kameleon is in veel opzichten dus nog springlevend. Ik heb zo persoonlijk ervaren dat de kunst van het bedekken een belangrijke rol speelt in het in stand houden en verspreiden van fascisme.

Niet alleen mijn familie, maar heel veel Nederlanders hebben het oorlogstrauma nooit aangekeken. Na de bevrijding is Nederland overgegaan tot de orde van de dag. De wederopbouw stond centraal, echte diepe verwerking van het collectieve oorlogstrauma heeft nooit plaatsgevonden. Niet alleen de families van de “slachtoffers” zijn ernstig geschaad, maar ook die van de “daders”. Want hoe praat je over de schaamte en de schuld? Hoe bespreek je grote taboes? Hoe neem je verantwoordelijkheid voor afschuwelijke fouten? Deze vragen zijn in mijn familie, en in vele andere families die ‘fout’ waren tijdens de oorlog, nooit goed beantwoord.

Het is vanuit deze ervaring dat ikzelf niet meer kan zwijgen als er façades worden opgebouwd. Dat ik extremisme en misstanden juist vol in het licht zet als ik zie dat anderen die bedekken. Dat is niet omdat ik nou zo’n held ben, maar omdat ik persoonlijk heb ervaren hoe verwoestend de gevolgen van bedekken en verzwijgen zijn.

Achteraf denk ik dat dit de reden is dat ik me zo ben gaan uitspreken tegen woke. Want in mijn ogen is woke de grote façade van deze tijd. Achter ogenschijnlijk mooie verhalen over diversiteit en inclusie gaat een steeds autoritairder wordende cultuur schuil die het vrije woord beknot, andersdenkenden de mond snoert en dissidente stemmen excommuniceert.

Ik ben ervan overtuigd geraakt dat we de Tweede Wereldoorlog als samenleving nooit goed verwerkt hebben, en dat juist daarom nu het gevaar zo groot is van een nieuw soort totalitarisme. Ditmaal niet uit extreemrechtse hoek, maar juist uit linkse, progressieve en liberale hoek.

De versmalling van het debat rondom onderwerpen als Corona, islam, klimaat, stikstof, Oekraïne en gender is ronduit angstaanjagend. Maar dit wordt handig bedekt door een beroep te doen op ogenschijnlijk mooie waarden die gaan over het bestrijden van desinformatie en fake news of het promoten van inclusie en sociale veiligheid. Wie kan daar nou tegen zijn? En zo wordt ook in deze tijd weer een stevige façade opgetrokken waarachter extremisme zich kan verschuilen.

Ik heb geleerd dat er maar één remedie is tegen extremisme, en dat is alle verstopplekken ervan onverbiddelijk wegtrekken. Stoppen met bedekken en verzwijgen. Weg met de façades en de dekmantels. De duisternis vol in het licht zetten. De enige manier om het monster van het totalitarisme te stoppen, is door het moedig in de bek te kijken.

Ik ben deze 4 mei extra stil, omdat ik vrees dat die les nog steeds niet goed is doorgedrongen, en we daarvoor opnieuw een grote prijs gaan betalen. 

%d bloggers liken dit:
search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close