Verklaring van klokkenluider Laurens Buijs over persbericht UvA

6 minuten

read

In een persbericht kondigt de Universiteit van Amsterdam vandaag aan dat ze afstand nemen van mij en mij op non-actief zetten. In dit persbericht – dat ik van de UvA niet vóór publicatie mocht inzien voor reactie – word ik afgeschilderd als een dreigend, eisend en beschuldigend persoon die de veiligheid van collega’s in gevaar zou brengen. Dit is echter een onjuiste voorstelling van zaken, en de zoveelste aanval van de UvA op mij als klokkenluider. Zie ook mijn reactie op het persbericht in NRC.

In november 2022 meldde ik mij officieel als klokkenluider bij het College van Bestuur. Ik overhandigde hen een rapport van 30 pagina’s, waarin ik melding maak van ernstige institutionele misstanden die de academische vrijheid bedreigen. Een samenvatting van deze klokkenluidersmelding is in het kader hieronder te lezen.

Samenvatting klokkenluidersrapport
In mijn klokkenluidersrapport onderbouw ik de stelling dat het onderwijs en onderzoek bij sociale wetenschappen op de UvA dusdanig bedreigd wordt door radicale “woke cultuur”, dat men kan spreken van overtreding van artikel 13 van het EU Handvest van Grondrechten (het recht op academische vrijheid).

Er is sprake van radicalisering van een kleine maar zichtbare en goed georganiseerde groep studenten en staf, die steeds meer de sfeer bepaalt van het hele instituut. Er is daardoor een cultuur aan het ontstaan van impliciete codes en normen over wat wel en niet gezegd en gedacht mag worden, waarmee de overgrote meerderheid (vaak onbedoeld en onbewust) meebeweegt.

Deze cultuur wordt steeds meer geformaliseerd, bijvoorbeeld in de vorm van beleid op het gebied van diversiteit en sociale veiligheid. Wie over bepaalde gevoelige thema’s (zoals Corona, islam en gender) posities inneemt die anders zijn dan sociaal wenselijk geacht, krijgt te maken met uitsluiting, onveiligheid en sanctionering.

Ook wordt beleid op het gebied van diversiteit en sociale veiligheid misbruikt voor persoonlijke afrekeningen onder staf en het uit de weg ruimen van ideologische tegenstanders. Er bestaan daarbij geen goede procedures waarmee collega’s die beschuldigd worden van sociale onveiligheid, discriminatie of grensoverschrijdend gedrag hun kant van het verhaal kunnen laten horen.

Bestuurders van de UvA zijn op de hoogte van de misstanden. Er wordt over gesproken, maar er wordt ook voor weggekeken. En er wordt niet tegen opgetreden. Dit is te verklaren omdat het UvA-bestuur belangen heeft bij de ingezette ontwikkelingen op het gebied van diversiteitsbeleid en sociale veiligheid, bijvoorbeeld in de vorm van prestige, geldstromen en posities.

Vlak nadat ik uit de kast kwam als klokkenluider op 18 januari via een stuk in universiteitskrant Folia, is een heksenjacht op mij geopend door radicale woke studenten. Zij beschuldigden mij in een ‘trigger warning’ die viral ging op sociale media van homofobie en transfobie wegens mijn wetenschappelijke werk naar gender en androgynie. Zij eisten een verbod op mijn Folia-artikel, en mijn schorsing. Hiermee hebben deze studenten onbedoeld de misstanden die ik aankaart in mijn klokkenluidersmelding, nogmaals geïllustreerd.

De UvA heeft mij en mijn wetenschappelijke werk niet beschermd tegen deze aanval. Integendeel, de UvA heeft kant gekozen voor deze studenten. In een bericht aan staf en studenten van 20 januari, dat later die dag ook in Het Parool verscheen, nam de UvA publiekelijk afstand van mij en mijn werk, en de vermeende “oordelende en kwetsende uitingen over non-binariteit”.

Op deze manier heeft de UvA mij en mijn werk verdacht en omstreden gemaakt, terwijl ik posities inneem die ik wetenschappelijk onderbouw in een reeks recente publicaties. Mijn uitingen over non-binaire gender zijn niet in strijd met de waarneembare consensus in de internationale vakliteratuur over gender en seksualiteit. Sterker nog, in de vakliteratuur worden sinds 2020 veel verdergaande posities beschreven en besproken.

Met de oordelen van de UvA – nog voordat het onderzoek van de commissie-Stolker is afgerond – is het startschot gegeven voor een nationale heksenjacht op mij en mijn werk. Collega’s in senior functies zoals Jan Willem Duyvendak en Sarah Bracke openden de aanval op mijn wetenschappelijke posities in landelijke dagbladen, waar ze mij zonder grond afschilderden als onwetenschappelijk en discriminerend. Inmiddels word ik in de landelijke media weggezet als een extreemrechtse transfoob. Dit is aantoonbaar onjuist, omdat ik al 20 jaar actief ben in het linkse activisme en de LHBTI-beweging.

De reputatieschade die is aangericht is niet te overzien, maar ook ben ik door de UvA op deze wijze in onveiligheid gebracht door mij de kop van jut te maken van extremistische bewegingen op de UvA-campus en in de Nederlandse samenleving.

Ik heb het CvB van de UvA vanaf januari continu gewezen op hun plicht mij als klokkenluider te beschermen. Hiertoe is de UvA verplicht volgens de Wet Bescherming Klokkenluiders. In artikel 17 van deze wet staat: “Een melder mag tijdens en na de behandeling van een melding of openbaarmaking van een vermoeden van een misstand niet worden benadeeld.” Onder benadeling valt onder andere ontslag of schorsing, discriminatie, intimidatie, smaad of laster en schriftelijke berisping.

De UvA heeft die bescherming niet gegeven, en is hier nooit op aanspreekbaar geweest. Sterker nog, ik werd steeds harder gesanctioneerd. Mijn onderwijs werd me ontnomen, maar ook het contact met mijn collega’s en directeur. Ik mocht niet meer aanwezig zijn bij vergaderingen, verjaardagen en in appgroepjes. Een bijeenkomst die ik organiseerde over academische vrijheid werd door het Maagdenhuis verboden. Ook kreeg ik een verbod op bezoek aan campus en universiteitsbibliotheek. Door deze maatregelen is mijn alledaagse wetenschappelijke werk ernstig gehinderd. Met het besluit om mij op non-actief te zetten, overtreedt de UvA wederom de klokkenluiderswetgeving.

Door het gebrek aan bescherming door de UvA heb ik mijzelf geregeld moeten verdedigen in een aanzwellend landelijk debat dat steeds verder is gepolariseerd. Onder andere op sociale media ben ik daardoor af en toe in allerlei grondgevechten terecht gekomen, waarin ik mij met de grootst mogelijke moeite overeind probeer te houden tegen de aanhoudende aanvallen op mijn goede naam en wetenschappelijke werk. De UvA wijst nu naar die snoeiharde strijd, en mijn verdedigende acties daarin, om hun punt te maken dat ik gevaarlijk en ontspoord ben. Dit is een kwaadaardige vorm van “victim blaming”.

Ik heb mij de afgelopen maanden structureel schappelijk opgesteld richting het College van Bestuur en me altijd bereid getoond tot introspectie en concessie. Maar het CvB gaf dit niet terug: zij kwamen niet verder dan eenzijdige sanctionering. De afgelopen weken heb ik mij bovendien bereid getoond om via verkennende gesprekken tot mediation te komen met de UvA. Helaas is de UvA uit deze verkennende gesprekken weggelopen, zonder enige bereidheid tot tegemoetkoming aan mijn wens om bescherming, waar ik wettelijk gezien recht op heb.

Ontdek meer van Laurens Buijs

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder