Vorige week zaterdag verscheen een artikel in de Volkskrant, waarin het argument gemaakt wordt dat er steeds meer biologisch bewijs zou zijn voor categorieën “tussen man en vrouw” in.

Ik zie vaker dit soort artikelen van journalisten, die dan vanuit een progressieve lens naar biologische studies over gender en seksualiteit kijken. Zij willen vaak graag het punt maken dat de wetenschap zou laten zien dat alles steeds meer als fluïde wordt herkend, en dat gender (ook in de vorm van sekse) eigenlijk helemaal niet vast zou liggen.
Er zit een bepaalde ideologische wens achter dit soort stukken, die vaak zwaarder gaat wegen dan de behoefte om de wetenschap goed en genuanceerd te vertolken. Want veel biologische wetenschap – ook dat van progressieve wetenschappers – laat juist zien dat het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk bij mensen helemaal niet zo fluïde is als we graag zouden willen.
Lees mijn stuk over waarom de mens niet zonder het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk kan (2022):
Genderneutraliteit als dwaalspoor: waarom emancipatie niet zonder mannelijk en vrouwelijk kan.
Ik zie in het interpreteren van de wetenschap naar biologische genderdiversiteit door de media steeds dezelfde dingen misgaan. Dat wilde ik graag even aan de kaak stellen:
- Non-binair, transgender en genderfluïditeit worden vaak op één hoop gegooid. Dit zijn echter drie hele andere categorieën: non-binair bekritiseert de “gender binary”, terwijl transgender (biologische mannen die zich vrouw voelen en biologische vrouwen die zich man voelen) en genderfluïditeit (mannelijkheid en vrouwelijkheid stroomt door elk mens) juist van de “gender binary” vertrekken. Veel studies die in dit stuk uit de Volkskrant worden aangehaald, geven bewijs voor een biologische basis van transgender en genderfluïditeit, maar niet van non-binair. Maar omdat de auteur alles op één hoop gooit, krijgt de lezer dat niet mee. Het is eigenlijk onduidelijk waar het stuk in de kern over gaat en welk punt precies gemaakt wordt.

- Dit soort artikelen zijn vaak een schot hagel van allerlei verschillende studies die op een manier met genderdiversiteit bezig zijn, zonder dat er wordt uitgezoomd om echt goed de patronen in de uitkomsten te zien. Zonder dat de vraag wordt gesteld welk coherent verhaal de wetenschap vertelt als je alle studies naast elkaar legt. In dit stuk wordt bijvoorbeeld het werk van Dick Swaab en het werk van Daphna Joel beide aangehaald als bewijs voor het bestaan van een biologisch gebied “tussen man en vrouw in”, terwijl de conclusies van hun werk elkaar juist tegenspreken. Swaab zegt dat mannelijke en vrouwelijke hersenen bestaan, Joel juist niet. Over dit soort tegenstrijdigheden wordt in dit stuk niet gesproken, waardoor onterecht het idee ontstaat dat alle biologische studies over genderdiversiteit naar dezelfde conclusies wijzen.

- In dit soort artikelen mis ik vaak een kritische houding naar het wetenschappelijke werk dat wordt besproken: er wordt niet goed verteld hoe het werk wordt ontvangen door vakgenoten en wat die erover te zeggen hebben. Het werk van Joel wordt in de neurowetenschappen bijvoorbeeld bekritiseerd omdat zij arbitraire criteria kiest voor haar argument dat er eindeloze neurologische “gendermozaïeken” bestaan buiten de “gender binary” om. Volgens haar critici kijkt ze daarmee weg voor het feit dat er allerlei stevig neurowetenschappelijk bewijs is dat mannelijke en vrouwelijke hersenen duidelijk van elkaar te scheiden zijn. Daarover rept dit stuk met geen woord.
Het is jammer dat de biologie steeds vaker onzorgvuldig en selectief wordt gemobiliseerd in ideologische strijd. Het idee dat er een groot onontgonnen terrein “tussen man en vrouw in” bestaat, kan simpelweg niet goed worden hardgemaakt. Op het gebied van fysiek geslacht (is mijn lichaam mannelijk of vrouwelijk) en primaire genderidentiteit (voel ik mij basaal gezien man of vrouw) is er simpelweg sprake van een grote binariteit.
De hardnekkige patriarchale en heteronormatieve aannames die tot op de dag van vandaag wél nog steeds gemaakt worden in de biologie, worden daarentegen weer onvoldoende bekritiseerd vanuit progressief perspectief. Zo zitten veel evolutiebiologen nog altijd vast in de conservatieve ideeën die Charles Darwin halverwege de 19de eeuw ontwikkelde over gender en seksualiteit.
Allerlei hardnekkige biologische fabeltjes blijven maar voortbestaan: de evolutie zou vooral om voortplanting draaien, mannelijke dieren zouden meer voor elkaar krijgen dan vrouwelijke dieren, en seksuele diversiteit zou de overleving van de soort in de weg staan. Terwijl dit soort fabeltjes door het harde werk van queer biologen juist zijn ontkracht. Wanneer krijgt de progressieve pers daar aandacht voor?
Er is genoeg progressief werk te doen in het bevragen van biologische aannames over gender en seksualiteit, ook zonder krampachtig te zoeken naar een niet-bestaande ruimte tussen man en vrouw in.