Ik heb de gister overleden Franse wetenschapper Bruno Latour een paar keer zien spreken, en ook één keer uitgebreid ontmoet. Dat was in 2014. Ik had gewoon de stoute schoenen aangetrokken en hem gemaild met de vraag of ik hem uitgebreid mocht interviewen toen ik hoorde dat hij naar Groningen kwam. Een dag later had ik antwoord: hij vond het prima.
Mijn geschiedenis met Latour begon 5 jaar eerder. Rond 2009 begon ik in de ban te raken van Latour. Met name zijn inzicht over het object als een levend iets, het ding als een actor met een wil, had mijn wereld op zijn kop gezet.
Door Latour begon het fundament van mijn denken te kantelen. Allerlei tegenstellingen die ik in mijn denken geïnternaliseerd had als Westerling kwamen door Latour in crisis. De tegenstelling tussen objectieve natuur en subjectieve cultuur. De tegenstelling tussen dode objecten en levende subjecten. De tegenstelling tussen neutrale wetenschap en gekleurde politiek.
Wie écht zijn tanden zet in het werk van Latour, raakt in de ban en komt zelfs in crisis. Hij neemt je met een geweldige humor en cryptische maar prikkelende zinnen mee in een wondere wereld die je bestaande wereldbeeld geheid ondermijnt. Ik las een aantal van zijn sleutelwerken: The Politics of Nature (2004). Reassembling The Social (2005). We Have Never Been Modern (1991).
Maar ik begon Latour pas echt te snappen toen ik Science In Action (1987) las. Een toen nog jonge Latour neemt je in dat boek mee op reis door zijn empirische materiaal naar hoe wetenschappers kennis produceren. Hij schrijft daar nog niet overdreven cryptisch. Maar wel al in zijn typische stijl en ongekende humor. En hij presenteert overzichtelijk en stapsgewijs zijn gehele nieuwe visie op kennis en waarheid. Het boek betoverde me en zou me definitief veranderen.
Lees mijn uitgebreide achtergrondartikel over het werk van Bruno Latour (2015):
Bruno Latour schiet noodlijdende modernen te hulp. Een overzicht van de bijdrage van Bruno Latour aan Actor-Network Theory
De sociale wetenschappen hadden een groot probleem vóór Latour orde op zaken stelde. Het vakgebied was zo jong, dat er over alles onenigheid was, zelfs over de basale concepten en methoden. De vraag wat de sociale wereld eigenlijk is en hoe die werkt / onderzocht moet worden, kon eigenlijk niet goed worden beantwoord.
De sociale wetenschappen hadden bovendien als grote valkuil dat het gauw wegzakte in postmodernistisch drijfzand. Alles werd snel als een “construct” gezien, inclusief wetenschap zelf. Wat nog “hard” en “echt” is aan de wereld, en wat de grond is waar wetenschappers én niet-wetenschappers op konden staan, was eigenlijk niet duidelijk. Om dit op te lossen bracht Latour zijn ideeën over objecten en de materiële wereld in stelling.
Latour’s conceptuele wereld is duizelingwekkend. Met concepten als de feitenbouwer, translatie, matters of concern, matters of fact, mediator, intermediary, de non-human en het parlement van de dingen weet hij een blik op de sociale wereld te werpen die totaal uniek is, en die veel ruimte biedt voor democratische interventies om de wereld eerlijker, transparanter en gemeenschappelijker te maken.
De wereld, zegt Latour, wordt door ons samen geconstrueerd. Niet alleen wetenschappers hebben kennis, maar eigenlijk is elke burger uitgerust met geweldige lekenkennis. Niet alleen mensen “handelen” om de wereld te maken, maar ook dieren, bergen, gletsjers, bloemen, planten, bomen, landschappen, gebouwen en technologieën. Zijn voorstel: laten we alles en iedereen mobiliseren en een stem geven, in één groot democratisch en kennisproducerend netwerk.
In de wereld van Latour komt álles tot leven, en wordt het geweldige interdependente netwerk dat met elkaar de planeet (“Gaia”) vormt stukje bij beetje zichtbaar. En zo bracht Latour ons terug bij een centraal inzicht dat onze vroege voorouders al wisten: onze planeet lééft.
Toen ik Latour in 2014 ontmoette voor mijn interview in Groningen, was dat in eerste instantie een desillusie. Het was een druilerige zondagochtend, hij was katerig en chagrijnig. Hij gaf antwoord op mijn vragen, maar de man met de glinsterende pretoogjes die ik kende van zijn publieke optredens was toen even niet bereikbaar.
Lees het verslag van het interview met Bruno Latour in Sociologie (2014):
Een interview met Latour: modes of existence, diplomatie en de sociologie
Ik weet nog goed dat ik hem op een gegeven moment de vraag stelde waarom hij enerzijds pleit voor een nieuwe, open en democratische “volkswetenschap” waarin iedereen meedoet, en waarom hij anderzijds dan zo ontoegankelijk en moeilijk schrijft. Is het niet zo dat de wereld er veel te slecht aan toe is om ons als intellectuelen vast te graven in onnodig moeilijke taal, vroeg ik hem?
Hij vond de vraag niet leuk en reageerde als door een wesp gestoken: “Dit is wat ik heb kunnen doen. Aan jullie generatie de taak het project weer verder te brengen. Kijk hiervoor niet naar mij, maar doe het lekker zelf.”
Ik schrok van zijn antwoord en van de manier waarop hij het zei. Maar ik ben zijn woorden nooit vergeten, en heb ze ter harte genomen. Ik heb voor de UvA een collegereeks over het Latouriaanse denken ontwikkeld in gewone mensentaal. En ik gebruik het Latouriaanse denken in alles wat ik doe zonder dat het er dik bovenop ligt: mijn wetenschappelijke werk, mijn ondernemerschap, mijn activisme, en ook gewoon in het dagelijks leven.
Ik zag die zondag een chagrijnige brombeer, maar toch herinner ik Latour als een lieve opa. Hij was als ‘upper class’ Fransman elitair en onnodig intellectualistisch. Maar hij ontfermde zich als geen ander over onze planeet, en dat spat van de pagina’s van elk boek dat je van hem leest.
En nu is hij er niet meer. Wat een schat heeft hij voor ons achtergelaten. Door de ingewikkeldheid ervan nog niet altijd even toegankelijk en direct toepasbaar voor een wereld in acute nood. Maar zijn boodschap aan ons is duidelijk: dat zullen wijzelf moeten doen.